Drie rode draden markeren de geschiedenis van Gemert, Bakel en de andere vijf kernen in onze gemeente.
De eerste rode draad heeft betrekking op Bakel als een van de oudste parochies van Noord-Brabant. De oudste vermelding stamt uit het jaar 714. Het is een oorkonde, opgemaakt voor de Frankische hofmeier Pepijn II, in diens woning “Bagoloso” – Bakel. Een oorkonde uit 721 vermeldt de bezittingen van de Frankische edelman Herelaef te “Baclaos”. Herelaef schonk in dat jaar aan de bekende missionaris Willibrordus onder meer een kerk te Bakel. Deze kerk kwam door toedoen van Willibrordus in het bezit van de Luxemburgse Abdij van Echternach, welke tot de Franse Tijd invloed is blijven houden in Bakel.
De tweede rode draad is de Duitse Orde. Sinds de 13e eeuw is Gemert een Commanderij van deze Ridderorde, die in heel Europa uitgestrekte bezittingen had en uitgroeide tot een van de meest invloedrijke organisaties van de late middeleeuwen en ook daarna. Daarmee werd Gemert een Brabants dorp, maar niet behorend tot het hertogdom Brabant. Deze soevereine, vrije, neutrale heerlijkheid, behorend tot de Landcommanderij Alden Biezen, bleef bestaan tot de inval van de Franse revolutionaire soldaten, in september 1794.
De derde rode draad: de Peel en de Peelontginningen. Het leven aan de boorden van die geheimzinnige vlakte en de stichting van de ontginningsdorpen De Rips en Elsendorp zijn sterk beïnvloed door de aanwezigheid van de Peel. De grootscheepse ontginningen zorgden voor veel werkgelegenheid. De Nederlandse Heidemaatschappij die de eeuwenlange afzondering van het Peelgebied doorbrak met grondverbeteringen en beplantingen bood werkgelegenheid aan boeren en houtvesters. Dit trok veel mensen aan, waaronder ook van boven de rivieren. Dit leidde tevens tot de oprichting van de Protestantse gemeente, met een eigen kerk op de Vossenberg.